Een beetje boos
"Dat doe ik ook!", reageerde een moeder verslagen na mijn uitleg over het benoemen van gevoelens bij haar kinderen. "Als mijn zoon boos is dan zeg ik dat." Op zo een moment vraag ik vaak om een voorbeeld, want meestal zit het in de details. Ze geeft een voorbeeld waarbij haar jongste zoontje had staan stampen en schreeuwen, toen ze hem vertelde dat het tijd was om uit de speeltuin te vertrekken. Ze had het vertrek een paar minuten eerder al aangekondigd, maar alsnog was hij woest. Ze was op haar hurken bij hem gaan zitten en had hem met een lief stemmetje gezegd: je wil nog niet weg hè, en daarom ben je nu een beetje boos.
Een enorme rotdag
Stel je voor dat je net een enorme rotdag achter de rug hebt: slecht geslapen, de wekker niet gehoord, gehaast, gedoe op je werk, een (in jouw ogen totaal onterechte) boze reactie van je werkgever en je reed tegen een paaltje aan op de terugweg. Stel dat je dit verteld tegen jouw partner of een vriendin en die reageert met: dat is wel een beetje balen, hè. Voelde je dan gehoord, gezien en begrepen? Waarschijnlijk niet. Het is namelijk belangrijk dat je bij het benoemen van (gokken naar) het gevoel van de ander de juiste intensiteit gebruikt.
Woedend
De meeste jonge kinderen zijn vaak niet een beetje boos. Hoewel de problemen in onze ogen vaak minuscuul lijken; een verkeerder kleur beker, naar bed kunnen om te gaan slapen (wanneer mogen we zelf), de speeltuin verlaten, het pak koekjes uit de supermarkt niet mee mogen nemen, kunnen het voor onze peuters enorme drama's zijn. Benoem ze daarom ook als enorme drama's. Want als jouw kind zich begrepen voelt kan het samen met jou zijn emoties gaan reguleren.
Meer lezen?