"Dat doe ik ook!", reageerde een moeder verslagen na mijn uitleg over het benoemen van gevoelens bij haar kinderen. "Als mijn zoon boos is dan zeg ik dat." Op zo een moment vraag ik vaak om een voorbeeld, want meestal zit het in de details. Ze geeft een voorbeeld waarbij haar jongste zoontje had staan stampen en schreeuwen, toen ze hem vertelde dat het tijd was om uit de speeltuin te vertrekken.
Ze wil niet naar het strand. “Ga maar alleen” zegt ze, “ik blijft wel thuis”. Even verrast het me. Ze vindt het strand hartstikke leuk. Ik plan zulke dingen ook voor haar en had eigenlijk een enthousiast antwoord verwacht. Ergens van binnen klinkt er een bekend stemmetje. De stem van de autoriteit.
De hersenen van jonge kinderen zijn ontworpen om verbanden te leggen. Die van volwassen trouwens ook. Bij het leggen van deze verbanden gaat het nog wel eens mis. Er worden links gelegd die niet helemaal kloppen.
Toen ik puber was, mijn ouders waren gescheiden, kreeg ik van mijn vader zo af en toe een reep witte chocolade. Pijnlijk vond ik dat... het voelde altijd als een afwijzing. Ik hield van bruine chocolade, het liefst nog met hazelnoten (met karamel en zeezout bestond toen nog niet). Witte chocolade lustte ik niet en dat hij dat niet wist was het bewijs dat hij dus niet van me hield. Zoals zo veel van zijn gedrag me in die periode dat gevoel gaf.